Het volgende team in de serie ‘Hoe verliep de eerste seizoenshelft van….?’ is MVV ’27 . Te groot voor het servet, maar te klein voor het tafellaken, zo kan deze ploeg het beste omschreven worden. Ook dit jaar stond de eerste seizoenshelft in het teken van punten sprokkelen, met een laatste plaats in de rangschikking als gevolg. Opgeven komt echter niet voor in het woordenboek van MVV 4.

Lees hieronder de bijdrage van Edwin van Mil, waarin hij de spelers, waarmee het vierde na de winterstop degradatie gaat proberen te voorkomen, op niet geheel objectieve wijze voorstelt.

Actief in de reserve 3e klasse speelt MVV ’27 4 alweer voor het derde seizoen op rij een rol in de marge. Na het behaalde kampioenschap in het seizoen 2011/2012 in de reserve 4e klasse, waarin slechts 2 verliespunten werd geleden, is de zegespiegel al een paar seizoenen volledig gekeerd. Slechts sporadisch wordt nog een puntje gepakt en heel zeldzaam zelfs drie. Onze huiscolumnist noemde het al in één van zijn epistels, op trainingskamp afgelopen weekend is de eerste seizoenshelft geanalyseerd en daarbij lag de nadruk op de punten die niet zo goed gaan. Met de schrikbarende cijfers van 4 punten uit 12 wedstrijden en 18 doelpunten voor ten opzichte van 52 tegen, kun je met gerust hart zeggen het vierde elftal van MVV ’27 in het vervolg van het seizoen alleen nog maar omhoog kan kijken. In tegenstelling tot wat de huiscolumnist als doelstelling heeft geformuleerd, zal het vierde er alles aan doen om de vele degradatiespoken die het team rijk is, ondanks de nijpende schaarste aan talent, te behoeden voor Abstieg. Dat gaat het vierde doen met de volgende personen:
Aan het roer staat een oude spits die al bijna twee seizoenen met een slepende enkelblessure aan de kant zit. Bij een onschuldige trainingsoefening scheurde Grubbick (Ruben Weltevrede) zijn enkelbanden en moest zelfs tot tweemaal toe onder het mes. Zijn louterende positivisme werkt aanstekelijk voor de groep, waarbij zijn gevleugelde adagium ‘J*zus wat zijn wij slecht’ een plaats in een rijtje met ‘Ben ik nou degene die zo slim is of ben jij zo dom?’ en ‘Ieder nadeel heb zijn voordeel’ meer dan verdient.
Vaste grensrechter is iemand die het spelletje, naar eigen mening, heel goed leest en snapt. De uitzonderlijke keren dat hij de bal zelf beroert, verklaren waarom hij het slechts bij het zien en begrijpen van het spelletje houdt. Rukvin (Rufin Verwoerd) wordt algemeen gezien als de eerlijkste grensrechter aller tijden, een record.
Onder de lat hebben we de laatste jaren een tal aan mensen gehad, maar zijn nu nog twee gegadigden over. Je zou hen de lamme en de blinde kunnen noemen, al doe je ze daar wel mee te kort. Aad (Arian Kleijn) is een lijnkeeper die bij voorkeur ook daadwerkelijk de doellijn niet verlaat. Zijn visuele vermogen verhindert hem namelijk om diepte te zien, een vrij cruciale handicap, als je zoals het vierde nog weleens op eigen helft speelt. Zijn vaak katachtige safes of de lijn vergoeden een hoop. De andere goalie heeft een heel andere beperking die hem er van weerhoudt om tot vaste sluitpost uit te groeien. Baal (Dennis Klapwijk) is namelijk de eerste keeper bij MVV ’27 die het presteert om zonder nek te keepen. Zijn koelte met de bal aan de voet komt hem nog weleens duur te staan, maar zijn één op één situaties zijn dan weer overtroffen. Dan was er nog een derde keeper Jansen (Mark) die officieel gezien gestopt is, al weet niemand dit zeker.
De verdediging dan. Normaal gesproken is de verdediging de ruggengraat van je elftal, bij het vierde is het meer de achilleshiel. Centraal zijn over het algemeen Jeroen en captain Bokus (Ben van Leeuwen) te vinden. Bijzonder aan dit koppel is dat de linksbenige Bokus altijd aan de rechterkant staat en de rechtsbenige Jeroen altijd links. Zij schuwen de duels niet en zijn immer schuldbewust als een tegentreffer valt. Het is zelfs altijd dringen tussen deze twee wie het meest complimenteus is naar de ander. Ook good old Maarten van de Sar duikt regelmatig op in de zestien. Maart schuwt over het algemeen een overtreding meer of minder niet en als de rest, in de rust, in een impasse zit wat te doen, dan countert hij dat alles zich van zelf wel regelt. De vleugelverdedigers zijn twee telgen uit de familie Wonk, te weten Wonk (Marco van Trigt) en Miniwonk (Branco van Trigt) Wonk staat ondanks zijn sterke linkerbeen aan de rechterkant en is het best te omschrijven als iemand die zich niet twee keer laat foppen door dezelfde actie van een tegenstander. De tweede keer dat deze het probeert, heeft hij namelijk grote kans dat hij met zijn snufferd in het gras belandt. Mini daarentegen aan de linkerkant is de rust zelve. Zijn doldrieste dribbels langs de zijlijn weet hij minstens één keer per wedstrijd af te sluiten met een schot vanuit de zestien op de goal. Of ernaast. Of over. Of niet eens in de buurt van de achterlijn.
Het middenveld van MVV ’27 4 is het ruimste bezet met spelers. Er zijn middenvelders met een glansrijke carrière en middenvelders met een mindere staat van dienst. Eén speler met zo’n staat van dienst is Ruud (Tuut) Vermeulen. Met zijn uitstekende spelinzicht is hij voetballend gezien één van de sterkere spelers van het team. Helaas is het oude lichaam van Ruud vaak niet in staat om langer dan een helft per wedstrijd meer te spelen. Leeftijdsgenoot en huiscolumnist Steutem (Stefan van Mil), ook al zo’n speler met vermaard voetbalinzicht. Helaas is het oude lichaam van Steutem vaak niet in staat om langer dan een kwart helft per wedstrijd te spelen. Dan hebben we nog de Grote Meneer (Bart Hanemaaijer). Een ietwat flegmatieke middenvelder wiens slijpende pass vaak onbegrepen blijft bij teamgenoten, tot grote frustratie van Bart en de tien andere spelers in het Rood-Wit. Een wat beweeglijkere middenvelder is de immer dravende Jopie Kapsalon (Johan Verbaan) die elk seizoen wat schommelt met zijn gewicht. Jopie vertelt altijd honderduit over zijn schitterende carrière als veelbelovend talent in de jeugd van gerenommeerde voetbalinstituten als Excelsior Maassluis en SVV. In werkelijkheid is dat talentje verworden tot een parodie op zichzelf, die zo heel af en toe eens een vleugje genialiteit ten tonele brengt. Dan is er nog Edvin (Edwin van Mil), een 40 kg wegende verdedigende middenvelder die in zijn carrière tot op heden één gele en één onooglijke rode prent heeft ontvangen. De jongste van het stel is het talentje Thies (Thijs Pullen). Overgekomen uit de A begon zijn carrière vorig jaar al veel te laag bij de oude mannen van het vierde. In Thijs’ tweede jaargang als speler van MVV ’27 4 heeft hij het genoegen geproefd de tweede geschorste speler onzer kant te zijn. Vier gele kaarten ontvangen, waarvan drie uiterst discutabel.
De voorhoede ten slotte is een linie waar altijd wel wat te lachen valt voor zowel de spelers zelf, als de tegenstander en de toeschouwers. De duikelpartijen van Barry van der Hoeven zijn absoluut het aanschouwen waard. Barry heeft het dit seizoen nog niet gepresteerd om de eerste vijf minuten van een wedstrijd door te komen zonder al een keer op zijn plaat te gaan. De Poep (Simon Poot) blijft daarentegen immer te lang op zijn benen staan. Als een gnoe waar vijf volwassen leeuwinnen hun kaken en klauwen in hebben gezet, ploegt hij door de vijandelijke zones, ver vanwaar de rest aandachtig toeschouwt. Nieuwkomer Rens van Buijten heeft ook de stap naar de grote meneren van de senioren mogen zetten. Uit het feit dat hij één der groten qua postuur van dit elftal is, blijkt maar weer dat Nederland steeds groter wordt. Rens koppelt zijn postuur aan een uiterst efficiënte techniek die doet denken aan Jan Vennegoor of Hesseling die met een zogenaamde akka een verdediger op het verkeerde been wil zetten.
Deze jongens moeten het gaan doen de tweede seizoenshelft. De opgave is lastig, de missie duidelijk!